Netconcept

Soort:Column
Onderwerp:In Bed Met 11
Auteur:Jan Blokker
Medium:De Volkskrant
Datum:28-02-1995
Pagina:

De VPRO, las ik in NRC Handelsblad, geciteerd uit de mond van een vrijzinnige medewerker, 'moet de anarchistische bende blijven waar programmamakers lekker kunnen uitfreaken.'
 
Ik weet niet wat erger is: Hennie Huisman die voor een goed doel een dame uitgekleed probeert te krijgen, of een bendelid van de driestuivers-elite. Allebei even erg, denk ik. Als ik de VARA en de NPS was zou ik daarom ook even aarzelen alvorens ja te zeggen tegen een innige samenwerking met zulke types.
 
Daar staat tegenover dat de VPRO aan Nederland 3 iets unieks zou kunnen bijdragen, zij het niet vanwege de intellectuele evenknie van RTL, maar vanwege Wim de Bie en Kees van Kooten.
 
Die herhaalden zondagavond in hun programma het fragment uit de verkiezingstoespraak van Gerrit-Jan Wolffensperger waarin deze een krachtige en met ritmische armbewegingen onderstreepte Waarheid aangaande de Betuwelijn ten beste had gegeven.
 
Ze herhaalden het zelfs twee maal: de eerste keer om aan te tonen dat Gerrit-Jan zich daar inderdaad mallotig had staan aanstellen, en de tweede keer om de kijker in slow-motion nog eens extra te attenderen op het triomfantelijke rondlopertje waarin spreker de bijval uit het zaaltje in ontvangst had genomen.
 
Ik had het fragment ook gezien, maar dat was in Den Haag Vandaag, dus toen werd het vervolgd door een tekstexegese van Ferry Mingelen die verbaal nog eens samenvatte wat ik de fractievoorzitter van D66 zojuist had horen zeggen: de woordcultuur waarvan de televisie raar genoeg ook na veertig jaar beeld nog steeds niet is verlost.
 
Je zou dus paradoxalerwijs moeten zeggen dat Van Kooten en De Bie met het medium eindelijk iets deden waarvoor het is uitgevonden, namelijk de politiek niet navertellen, maar laten zien. Want geef toe: de krant is wat dat betreft behelpen, en ik weet zeker dat mijn moeder in de jaren dertig heimelijk (om mijn vader geen verdriet te doen) wel eens op Colijn stemde, omdat ze nooit in de gelegenheid was gesteld om naar die man te kijken. Denk anders maar aan al die andere erge regimes uit die jaren, die maar hun gang konden gaan, omdat niemand ze zag.
 
Een Derde Net waarop elke avond tien minuten herhaling van eerder uitgezonden politici op een katheder: ik teken ervoor.
 
Elke avond nog even een fragmentje Heerma die als een jonge Swiebertje bij Riek Schagen (gespeeld door Maartje van Weegen) troost zoekt tegen de Bromsnorren van de coalitie. Of vijf keer achtermekaar nog eens het kereltje Wallage dat iets ondeugends zegt over een vice-premier en daar een olijk gezicht bij trekt. Of beeldje voor beeldje de krampachtig tot een glimlach opgetrokken wangzakken van Wim Kok terwijl hij bij Sonja over de zegeningen van een eenvoudige camping uitweidt. Of de huilspieren waarmee Weisglas zijn afschuw van Poncke Princen kan visualiseren. Of noem maar op. Als je het consequent een half jaar volhield, zou de democratie in Nederland totaal zijn vernieuwd - en al die gladakkers die nu rijk worden met media-trainingen totaal failliet.
 
En was dat niet de taak van de audio-visuele pers in dit uitgefreakte audiovisuele tijdgewricht?
 
Alleen aan Bolkestein zouden ze vermoedelijk een taaie hebben, maar ik weet zeker dat nauwkeurige analyse van het Beeld ook hem ten slotte kan vloeren. Nu geldt hij nog als een onaantastbare grootheid, al was het maar dank zij Jan Pronk, die in dienst van de liberale voorman functioneert als de criticus H. A. Gomperts functioneerde voor Willem Frederik Hermans. 'Zodra ik vind dat mijn naam weer eens in de krant moet komen', schreef deze, 'trap ik op Gomperts. Niet uit kwaadaardigheid, maar zoals een trambestuurder trapt op zijn bel.'
 
Dat is precies het verschil met veertig jaar geleden: de Naam moet op televisie komen, en daar moeten we 'm klein krijgen. Zo kunnen we meteen de kloof dichten die ons, kleine burgers, nu nog scheidt van de grote Wolffenspergers.
 

 
Terug naar Bibliografie