Koot en Bie worden rechter voor hun raap |
Soort: | Interview |
Onderwerp: | Op hun pik getrapt |
Auteur: | Frits Abrahams |
Medium: | De Volkskrant |
Datum: | 06-10-1979 |
Pagina: | 29 |
Tedje van Es en F. Jacobse   Cor der Laak   Walter de Rochebrune   De uniformen gaan uit, de petten af, maar Koot en Bie blijven. Ze willen zich niet langer beperken tot de bewaking der VPRO-studio's, heel Nederland zal er vanaf morgen aan moeten geloven. Dit alles onder het nieuwe motto "Op hun pik getrapt!" Frits Abrahams noteerde gehoorzaam de beleidsvoornemens.   Wat wordt dit seizoen het leukst op de Nederlandse tv? Het nieuwe programma van Koot en Bie of de assertiviteitstraining van de AVRO? Vermoedelijk Koot en Bie, maar zij zullen de eersten zijn om de concurrentie van dr. Jan Schouten te vrezen. Hun credo luidt immers duidelijker dan ooit tevoren: niets is leuker dan de werkelijkheid.   We hadden ons nog wel zo heilig voorgenomen niet al te zwaarwichtig over humor te theoretiseren. Het kon dus niet uitblijven: binnen tien minuten behandelen we met diepe denkrimpels in ernstige koppen de problemen van het leuk zijn. Goede komieken stellen zich zelden met één manier tevreden. Ze zijn daar doorgaans eerder op uitgekeken dan hun publiek. Twee voorbeelden in één week: Bram en Freek gaan uit elkaar, Wim de Bie en Kees van Kooten zetten door, maar anders, heel anders.   — Waarin zal jullie aanpak het meest afwijken van vroeger? Wim: "We hebben nu die bewakersperiode achter de rug, dat kon je als een soort stripverhaal beschouwen. Toen we eenmaal hadden bedacht dat achter die schuifdeuren onze hoogste chef zat, was het verhaal eigenlijk een kwestie van invullen, culminerend in het opzetten van de chef op oudejaarsavond. De helft van onze zendtijd ging in dat verhaal zitten en de helft hadden we voor onderwerpen. We hebben nu die verhaalelementen eruit gehaald, we beginnen meteen met de onderwerpen. Er zit geen story, geen strip meer achter". Kees: "Het lag voor de hand om het Verbond maar weer eens in een nieuw jasje te hullen. Als spiegel van de samenleving had het dit keer dan een poenistisch of sectarisch of Oranje-Verbond kunnen worden, maar die kinderachtigheid daarin begon ons tegen te staan. We zeggen dat trouwens elk seizoen: het moet minder kinderachtig worden, we moeten onszelf meer vertalen: onze echte opwinding, frustraties, problemen en boosheid. Er moet natuurlijk wel altijd enige vertekening blijven, want het lukt maar weinig mensen om helemaal zichzelf te zijn op de buis. Daar moet je een Koos Postema voor zijn". Wim: "Vandaar dat die Verbondsgedachte wel blijft bestaan, maar we stappen af van dat duidelijke verhaal, gekoppeld aan bepaalde uiterlijkheden. Voor het eerst dragen we geen hoofddeksels meer, we komen op in gewone, zwarte kostuums. Het hele simplisme wordt minder benadrukt. Dat schoolmeesterachtige moet er ook af, dus niet meer: het Simplisme vindt dit of dat, het gekibbel over abstracte zaken".   — Maar jullie waren toch nooit echt schoolmeesterachtig. Kees: "Nee, maar het ging wel vaak om abstracties. Over de waarheid, de echtheid, de valsheid — daar kun je niet op blijven hameren". Wim: "Dat hele Simplisme was te ingewikkeld geworden. Dat is de theorie die aan deze verandering ten grondslag ligt en daar zullen we de eerste uitzending ook wel mee openen. De discussie op abstract niveau over valsisme moet eruit, we zeggen nu om de drie weken min of meer recht voor zijn raap waardoor we op onze pik zijn getrapt. Koot en Bie blijven bestaan, maar ze zullen wat persoonlijker statements afleggen. Daarvoor zullen we op allerlei onderwerpen inhaken, veel actualiteiten ook. Het verschil met vroeger is dat we ons rechtstreeks op die actualiteit baseren en die niet zullen gebruiken voor nummertjes. We komen nu ook toe aan kleinere dingen. Als een folder in de bus ons ergert, nemen we dat ook mee. We kwakken het er allemaal in één nerveuze stroom uit: in drie minuten twintig onderwerpjes. In onze dialogen springen we van de hak op de tak. De ondertitel is "Koot en Bie schoppen wild om zich heen" en dat geeft de motoriek aardig weer. We slaan door in theorieën, onzin, noem maar op". Kees: "Allemaal dingen die we vroeger weggooiden omdat je er niets mee kon doen. Iedereen heeft zo'n bewustzijnsstroom. Het is de instelling waarmee je de hele dag leeft. Je ergert je aan een stickertje als "Niet blij in de Rij" op de achterruit van een auto. Daarmee loop je honderd meter door in je achterhoofd, maar je doet er niks mee. Wij hebben altijd gedaan alsof onze verontwaardiging heel sjiek was en heel intellectualistisch". Wim: "Hoe kleiner, hoe meer naar de werkelijkheid toe, hoe leuker wij het vinden. Wat mij vooral tegen de borst stuit, is het vakmatige lachen, de komische film. Dan zie ik liever een paar scènes uit "Modern Leven". Zo'n GAK-dokter — dat is pas onbeschrijfelijk leuk". Kees: "We zitten in de comfortabele positie dat we de werkelijkheid ontzettend leuk kunnen vinden. Dat is-ie ook, althans voor ons soort mensen, want in feite is ze natuurlijk vreselijk. Maar wij hebben nu eenmaal de mazzel dat we haar leuk vinden en er nog voor betaald krijgen ook".   — Wat betreft die titel: het gaat toch niet alleen om jullie pik? Kees: "Nee, zeker niet, die titel slaat ook op een aantal vaste figuren die we in filmpjes zullen opvoeren. Dat is de andere helft van ons programma. Dat wordt elke keer een drieluik van types uit verschillende maatschappelijke lagen die zich hetzij in hun kruis getast, hetzij in hun kuif gepikt, hetzij aan hun taas getrokken voelen. Dat is toch de algemene tendens tegenwoordig? Iedereen voelt zich aangevallen. Driekwart van de mensheid gelooft niets en niemand meer en kankert op alles en iedereen. Daarom zijn we ook zo blij met die titel: op hun pik getrapt! Hij staat in geen enkel woordenboek, maar iedereen kent hem. Er zit een zekere onterechte, verontwaardigde kant aan. Als iemand op zijn pik is getrapt, bedoelen we dat hij zich drukker maakt dan hij zich zou moeten maken. Dat lijkt ons een aardige, neurotische vertekening die past in het tijdsbeeld, zeker het Nederlandse. Neem alleen al de oorlogen tussen de columnisten onderling, ongelooflijk zoals ze elkaar in de haren zitten. K.L. Poll is dan weer boos op Renate omdat ze iets van zijn sokken of zijn tweedjas zegt".   — Bij het semi-live-gedeelte (dat wordt enkele uren tevoren opgenomen) zal ook het publiek aanwezig zijn. Wim: "Ja, dat is het Verbondskader, zo'n vijftig leden uit het hele land. Ze horen erbij, ze dragen net als wij buttons op hun revers. Kees: "Het is dus geen voorstelling, maar een bijeenkomst". Wim: "Dat publiek is er niet alleen als lach- en applausclaque. Het doet mee, stelt vragen, geeft meningen, steekt handen op. De zaal is klein en het is de vraag of de respons genoeg is, maar we zien wel".   — Waarom ineens dat publiek erbij? Kees: "Om van het steriele af te zijn van die twee man achter dat bureau. We zijn op dat idee gekomen door die Amerika-toernee waar we steeds voor zalen stonden. Dat beviel prima, het was erg stimulerend. Het publiek moet dan ook in dit programma een levendige, corrigerende factor worden. Zij laten je wel merken of je tempo te hoog of te laag ligt, de camera niet". Wim: "We voelden ons ook vastroesten in onze rolletjes, dat gekwek onderling. (Hoge stem): "Hoe bedoel je, Bie?" Een soort techniek, net als dat fluisteren met Koot, dat zijn trucs aan het worden die je dan wilt doorbreken. En daarnaast heb je de inhoudelijke trucs waar we ook wel eens vanaf willen. Neem de satirische omdraaitruc. Je beweert dingen waarvan de kijkers concluderen: ze bedoelen het tegenovergestelde. We willen nu de dingen zonder dat soort omdraaitrucs zeggen".   — Maar zijn jullie niet bang dat het dan al gauw nogal moralistisch gaat klinken? Wim: "Dat is heel gevaarlijk en daar zijn we ook nog niet helemaal uit. Want nu puntje bij paaltje komt en we moeten gaan invullen, besluipt ons de twijfel. We kijken elkaar nu elke avond aan, zo van: "Wat zeggen we eigenlijk?" Maar we moeten het eerst zien, na de eerste uitzending weten we meer. Het zal trouwens wel drie, vier programma's duren voordat het er allemaal uitkomt". Kees: " De twijfel wordt natuurlijk elke keer groter. En het wordt ook elke keer gevaarlijker omdat er steeds meer van ons wordt verwacht. Als je acht maanden niks doet op die buis, dan moet je het met terugwerkende kracht allemaal waarmaken. Het gekke is dat we juist in de periode waarin we niet op de tv kwamen, de hemel zijn ingeschreven. Links en rechts zijdelingse complimenten die we nergens aan hebben verdiend. Natuurlijk ben je best blij met complimenten, maar tegelijk denk je: oh jesus, dat moet ook weer worden waargemaakt".   — Er klinkt in jullie uitspraken ook iets door van: we worden harder, de boosheid neemt toe. Kees: "Eerlijker, dat is het woord. De dingen gaan zover dat je niet meer kunt opbrengen om er een nummer over te maken. Neem Farce Majeur dat destijds tijdens de Chili-kwestie een liedje in een stadion gaat zingen met sombrero's op. Het uiterste voorbeeld van het hanteren van het eigen cabaret. Wij krijgen steeds meer het gevoel van: ach, weer een omkering. Het is te vervelend, te gemakkelijk, te safe." Wim: "Het is hetzelfde als met dat absurdisme waar we nu helemaal vanaf zijn, zeker in deze nieuwe opzet. Dat was een golf aan het einde van de zestiger jaren die nog overal woedt. In Duitsland zie je nog steeds de afschuwelijkste voorbeelden, door Monty Python geïspireerd. Dat absurdisme heeft tot vreselijke dingen geleid en het is dan niet voor niks dat een John Cleese (ex-Monty Python) nu weer terug is in een hele eenvoudige, traditionele situatie-komedie in een hotel met een vast decor en typetjes. Die neiging bij Monty Python tot verkleedpartijen en het exuberante, daar begrijpen we niets van. In de serie zoals we die nu zien, vinden we de traditionele, komische scène nog wel leuk. Man achter het bureau, klop klop, iemand komt binnen. Dat zijn toch de leukste dingen als het maar goed wordt ingevuld.   — Maar Monty Python is toch wel belangrijk voor jullie geweest. Wim: "Tien jaar geleden toen we nog bij Hadimassa zaten, zagen we een paar afleveringen in Londen. We vielen van onze stoelen, want zij hadden de traditionele sketch geheel overhoop gehaald. Maar sindsdien zijn wij met het Verbond een totaal andere kant opgegaan. Bij de VPRO hebben we nu al die Pythons gezien, het blijven fantastische dingen, maar je kijkt na tien jaar wel dwars door de formule heen. Het is niet voor niks dat dat team niet meer bij elkaar is".   — En Woody Allen als inspiratiebron? Wim: "Wij waren zeer verrast door zijn allereerste films. Daar zette iemand de komiekentraditie uit de dertiger jaren voort, maar dan in een modern jasje. We raakten hem een beetje kwijt in die films waaraan zoveel geld en kostuums te pas kwamen, zoals Love and Dead". Kees: "Bij 'Interiors', hoe mooi ik die ook vond, dacht ik; nu wordt-ie een kunstenaar en hij vergeet dat hij een prachtige nek heeft en maar met een spraybus hoeft te staan om de leukste filmkomiek van dit moment te zijn. Maar in Manhattan is hij weer helemaal terug. Stukken 'Modern Leven', de recepties, de dialogen. Hier en daar Chaplin, de klassieke filmkomiek. Een prachtige film".   — Jullie hebben ook erg veel humoristische columnisten gelezen die hier bijna niemand kent. Robert Blenchley, Ring Lardner, Stephen Leacock. Wim: "Maar we lezen niet uit vakmatige belangstelling om het aan ons werk te koppelen. Het zijn humoristen die wij waarderen". Kees: "Al die columnisten hebben de kwalificatie gemeen die Bomans eens van Carmiggelt gaf; 'het is ons nationale haasje. Dat is elke columnist. Hij moet zijn best doen om het niet te hebben over zijn falen, zijn mislukken, zijn struikelen, zijn niks begrijpen. Dat is misschien het raakvlak, wij voelen ons ook columnisten, televisie-columnisten. Sprintjes, snelle kanttekeningen".   — Je HP-columns zijn trouwens behoorlijk van karakter veranderd. Kees: "Ja, ook daar kreeg ik genoeg van de vertekening, de krampachtige Koot-taal. Ik wilde dichter bij komen, en dan wordt die glimlach misschien wel wat tragikomischer, maar ik vind het wel eerlijker. En dat is toch het pad, geloof ik, waar misschien een nieuw lachen uit kan komen".   — Wie weet een nieuw huilen. Wim: "Ja, pas op". Kees: "Ja, nee, ik heb niks gezegd".   — Je leefde als columnist de laatste tijd heel dicht op je eigen huid. Kees: "Daar staan we als Koot en Bie nu ook voor. De andere kant op. terug naar het eigen leven om daarin de licht hilarische dingen te no teren".   — Vond je het jammer dat je uit tijdgebrek zo snel weer met die nieuwe columns moest stoppen? Kees: "Natuurlijk is dat jammer, maar aan de andere kant moet de volgende stap zijn dat je zonder deadline schrijft. Dus niet meer de frequentie voor een wekelijks stukje. Eigenlijk zou ik niet meer voor een weekblad willen schrijven".   — Dus maar gewoon mooie boeken maken. Kees: "In het geniep... We hebben gemerkt dat de tijd zelf een creatieve factor is. Als je een week met een alinea in je hoofd loopt, kan de kwaliteit groeien. Het is heel verfrissend om je te dwingen om langer te schrijven en dan zonder deadline. Dan pas heb je de totale vrijheid, al blijft er natuurlijk wel dat vreselijke witte blad liggen. Maar die weg heb ik, of hebben we onszelf eigenlijk nooit veroorloofd met dit werk". Wim: "Dat geldt allemaal voor het schrijven, maar die tv is wegwerpwerk. Daar is de deadline juist wel weer belangrijk. Wat we nu zondag doen, blijft tot die zondag beperkt. Daarna moeten we weer hard verder, want we zijn niet bezig met het vervaardigen van beeldplaten".   — Maar die speelfilm komt nog wel een keer? Wim: "Die synopsis uit de Bescheurkalender was van die film die nooit is doorgegaan. Het was te familie-achtig, te braaf. Dat script is ontstaan in een periode met veel besprekingen over de financiële verwezenlijking. Dat heeft ons beïnvloed. We gaan het nu andersom doen: eerst het idee en dan zorgen dat we het geld krijgen". Kees: "Toen we in Edinburgh Manhattan hadden gezien, dacht ik: nu onmiddellijk een film maken. Een klassieke reactie. Maar die film, ja, die zit er nog wel een keer in".   |